Gegroet, Gij die mij met een bezoek vereert!
Laat mij u vertellen welk strafs ik heb meegemaakt...

 

> In België in 2002

> In de grotten (speleo-verslagjes)

> Op missie naar Uganda

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 


Concert van Walaai in Dworp (28/9/2002)
Er was eens een vederlicht, lief en creatief elfenkind met lange blonde ragfijne haren en punk-allures. Hij had een lachwekkend vertelvermogen dat harten kon stelen en schreef dolgraag liedjes die hij dan samen met zijn luit placht te zingen. Op een dag was hij uitgenodigd op het trouwfeest van een bevriend elfje. Uitgelaten toog hij erheen en nam plaats op een bankje in het zonovergoten kapelletje tussen de bomen, alwaar ook de andere feestgangers zich vergaard hadden. Een druïde uit een ver en exotisch land had de plechtigheid nog maar net ingeleid toen twee engeltjes in een rood en blauw kleedje het gezang inzetten. Het elfenkind was zo verrukt dat zijn oortjes gingen zinderen. Hij dacht meteen aan al die liedjes die hij geschreven had, waarvoor hij nu stemmetjes had gevonden. De dag vorderde en de plechtigheid ging stilaan over in een uitbundig feest van muziek en dans en het elfje stond zich wat verlegen af te vragen hoe hij de engeltjes zou benaderen toen plots een van hen op hem afkwam en hem zomaar ten dans vroeg! De verlegenheid was snel vervlogen en zij dansten new wave, punk, house en hedendaagse improvisatiedans op het ritme van DJ Tom. Het werd later en later en sterretjes fonkelden aan de hemel. Men zag een waas van Oosterlicht verschijnen toen zij uiteindelijk afscheid namen. In de dagen die volgden stuurden het engeltje en het elfje elkaar vele berichtjes per postduif, tot het elfje uiteindelijk begon over zijn vele wachtende liedjes... Groot was zijn blijdschap toen het engeltje dolenthousiast werd over het idee om samen muziek te maken.... Zij noemden zichzelf Walaai, en traden op voor de lawaaierige c-emmers in Dworp!


Zeepkistenrace in Mesnil l'Eglise (21/9/2002)
Stel je voor: Mesnil l’Eglise. Een dorp van drie straten. 3 straten op een stijle helling. Op het dorpspleintje: aan de ene kant een feesttent waarin een stroboscoop wat onhandig staat te flikkeren, aan de andere kant een kampvuur met een flowerpowerige sfeer, en nog even verder een bende surf-boys uit Frankrijk die de nieuwste rage demonstreren: mountain board (skate board voor op gras). Ze zoeven langs de flowerpowers heen en maken van elk muurtje een schans, waar ze in het duister van de nacht bijna overheen vallen. In een verborgen hoek wordt intussen ook nog een film geprojecteerd van snelheidstestritten in Death Valley, California. De vierkante kilometers grote zoutvlakte aldaar doet dienst als race-baan zonder einde voor wagentjes die met parachutes tot stilstand moeten gebracht worden. Enkele geschifte amerikanen geven uitleg... Intussen gaat er in de tent een fuif door. De muziekvoorkeur van DJ en omstaanders gaat uit naar Led Zeppelin en naar Led Zeppelin. Tussenin komt ook Missy Elliot haar ding doen en ander wilds waarvan ik de naam vergeten ben. Het allegaartje van dorpelingen, hippies, kunstenaars en wijsneuzen, danst en springt en voelt geen remmen. Een koppel honden doet ook zijn ding, jawel midden op de dansvloer simultaan met de stunt van de plaatselijke held die de tentpaal in een minimum van tijd weet te beklimmen om in de nok enige gloeilampen uit te draaien, in een poging een echte discotheek te creeren. Aan de wanden van de tent, hangen foto’s van ecologische gebouwde huizen, technieken en materialen. En centraal in het hele gebeuren staat een wisseltrofee, een boomschijf met enkele staafjes graniet in geschikt, de trofee voor de bouwers van de zuinigste eco-bolide. De leerlingen van de technische school kegen de trofee in handen en het applaus over zich heen. Het was het weekend van de ZEEPKISTENRACE

 

1 mei 2002, speciaal voor Sofie
Hier doen we graag geheimzinnig over...

 

 

 

 

 

 

 


Uganda, here I come! (Vrijdag, 30 Augustus 2002)
Na drie dagen in Uganda ben ik aangekomen in Kampala, de grote stad. Weg van het zicht vanop die heuvel van dat hotel waar de workshop plaatsgreep, zicht op het dorp met daarachter het lichtgrijze victoriameer onder een roze hemel. Stemmen van kinderen en kraaiende hanen, en vriendelijke rookpluimen overal, mama's in hun openluchtkeuken. Matooke (eetbananen) stomen en cassave koken.
Vanop die verheven uitzichtplaats, daar gecatapulteerd vanuit mijn eigenste regenland, het kortdurende schemer in mij opnemend, lijkt het ideaal. Braaf, bescheiden dorpsleven draaiend rond de hoofdzaak in 't leven. Eten kweken, oogsten, klaarmaken, kinderen maken en slapengaan met de ondergaande zon. Ik verzin er zelf nog de avondlijke verhalen, gezangen en gezelligheid bij. Ik moet denken aan hobbitstee in de gouw en andere sprookjes... en terwijl ik daar sta te peinzen, mijn ogen op oneindig, mijn gedachten als een kabbelend beekje, komt daar een collega-workshopganger voorbij. "Die dorpelingen" zegt hij, "genieten niet van de schoonheid van deze plek. Ze vinden het maar niks. Ze klagen over al het werk, te weinig eten en ziekte". Hij heeft mijn mzungu gedachten geraden en slaat de nagel op de kop. Ondertussen ontvang ik stralen uit het luchtruim, op mijn gsm'metje. Piep piep. Een SMS. Met vriendelijke woordjes. Een glimlach welt in mij op. Uganda is erg vlak bij thuis. Gewoon even het vliegtuig op, wat slapen en hop. Ik wil nog terugberichten dat er lucht en krekels en geluidjes en zelfs sterren genoeg zijn voor twee en meer, maar nu is dan toch mijn "belwaarde"op. Belgie en Uganda zijn ineens weer verder van elkaar. Afstand is iets hoogst eigenaardig. Je meet het in geld, of in dagen, of in aanwezigheid van internetkabeltjes. Kampala is 800 euro ver van Brussel. De thuiswoorden zijn een nieuwe simkaart ver en de thuisvolzinnen twee straten en een nieuwe werkdag ver. Kan ik mij er van losmaken? Ik zal toch blijven schrijven. Elke afstand daarmee ogenblikkelijk wegtoverend.
...nu ben ik dus in Kampala. Ik heb er zin in gekregen. Toen ik toekwam met het vliegtuig hebben ze mij afgehaald met een oxfam-jeep, en nu de (National Workshop on Poverty-) workshop voorbij is, mij geholpen om dit schappelijke en geriefelijke hotelletje te vinden. Ik prefereer oxfam's aanpak en kan nu openlijk wereldbanktactieken verwensen. hoo. Of toch bijna. Ik pik toch nog steeds mee van hun graantjes... Ik ga een plekje krijgen in het ministerie van financien, development en econonomic planning. En mijn email checken in de wereldbank (resident mission). Tot fluus.

Een keukentje (31/8/2002)
Er is hier een keukentje bij elke kamer. Heerlijk is het om een keukentje te hebben. Ik ben gaan winkelen deze morgen. Koekeloer koekeloer in die Indierwinkel, alles in zakjes te koop. Pindakaas in zakjes, suiker in zakjes, kruiden in zakjes, instant soja-drink poeder in zakjes. Een flesje rood uitziende - ik vermoed palm- olie (niet in zakjes), en wat basmatirijst heb ik gekocht. Dan moet ik deze avond niet naar het hotelrestaurant. Goed, want hotels hier hebben de karakteristiek erg middelmatig eten te koken in een poging iets 'westers'op te dienen. Ga je daarentegen naar "The Chef" of "Slow boat" op Kampala road, dan krijg je super eten. Omgetoverd geitevlees, tomaten, okra's en ander groen spul waarvan ik de naam vergeten ben, daarbij yam, cassave en matooke. Helaas met kip en patatten en botersaus kunnen ze niet toveren.

Er is hier ook een regenseizoen. Ik was deze middag net op tijd gezeten aan een tafeltje onder golfplaten afdak om de nattigheid droog te kunnen aanschouwen vergezeld van een glas passievruchtensap (ju-ies, zoals ze hier zeggen, van "juice" dus). Het klopt niet dat we dit ook "regen" noemen. Laten we eens nadenken over twee verschillende woorden voor de regen die er viel toen ik in Belgie vertrok en deze hier. Prompt begonnen alle andere gezetenen tegen elkaar te roepen om boven het geluid van de kletsende regen op de golfplaat uit te geraken. Grappig. Ugandezen zijn anders stille mensen hoor, dat pleidooi heb ik al wel eens gemaakt in een vorig verhaal. Goed dan. 'k ga wat werken.

Naar de Zoo (1/8/2002)
Weet je wat een Ugandees doet die zich bezeert aan het deksel van de koffer dat op hem neerkomt terwijl hij er een grote zak houtskool aan het uitshouwen was? Hij doet even de motorkap open om water uit de radiator te gebruiken om zijn wonde te deppen. En de berijder van die auto, die onze taxichauffeur was vindt dat doodnormaal. En zo ging ik vandaag plots op't onverwachts naar de zoo. Mooie zoo! Wat verwilderd. Maar dat is wat een zoo goed maakt nee? De buffalo, krokodil, neushoorn en leeuw. Ze waren er allemaal. En daarnaast nog een zeer komieke vogel: schoenbek ooievaar of zoiets, slangen en otters en blauw-bal aapjes die elkaar pluizen en luizen dat het een lieve lust is. On top of the bill, was er ook nog een stel kooien met witte konijnen. Kwestie van ook eens iets exotisch te tonen aan de plaatselijke bevolking (?!). Het was Claire die op het lumineuze zoo-idee gekomen was. Eén van die gezusters waar ik vorige keer enkele nachten had mogen logeren. Ze informeerde zich al snel over die schram op mijn arm van toen. "Is het genezen?". Ik wist niet eens meer op welke elleboog het was. Het was die schram die de zussen toen prompt hadden doen beseffen dat ik een les nodig had in vrouw zijn. Geen dingen doen waarbij je schrammen oploopt, en als het echt moet, je vel beschermen... niet fluiten, dat roept de geesten op, plus, daar krijg je een baard van... op mijn leeftijd toch zeker geen boyfriend meer wegsturen. Als je niet oplet komtie achter je aan en dat is trouble, en daarbij, waar wacht je nog op... Ze lachten ermee... Het waren ge-emancipeerde zussen, zelf ook niet van zin om snel te trouwen. Gezellig samenhokkend. Claire dus, daarmee had ik, nog voor er van enige zoo sprake was, afgesproken om PORK te gaan eten in Entebbe. De matato in (mini-bus taxi, van het type dat Kampala overspoelt), want er was in Entebbe een etablissement waar ze goeie pork hadden. Het etablissement bleek een afdak met allerlei stoelen, schoolbanken en zetels rond allerlei tafels, en daarnaast een tafelvuur met stro-dak. Na een uur of twee (ze moesten het vlees nog van het karkas hakken), kregen we inderdaad een hele berg vlees te verorberen. En leerde ik onder de verorbering over de verschillende accenten in Uganda. Als ik zo voortdoe kan ik weldra de Banyankole van de Banyoro van de Bagire onderscheiden aan hun accent. T'is te zeggen als ik nog een paar maand hier blijf...

Mzungu met telefoon (2/9/2002)
Mijn telefoon heeft het begeven. Ik kon nog zien dat ik een berichtje gekregen had, maar ik kon het niet meer lezen... Die technologie toch. In onstuitbare curioziteit over dat bericht kreeg ik het lumineuze idee om mijn simkaart in andermans telefoon uit te proberen. Eerst in die van Peter, een brit die hier ook op het project werkt (om een video te maken), waarmee ik deze avond indisch eten gegeten heb. Zijn britse telefoon voelde zich echter te goed voor mijn simkaart. Dan maar bij de taxichauffeur te rade: of hij mij een plezier kon doen. Als was het een deal was in de nacht, zaten wij daar dus simkaartjes te wisselen in de auto... het werkte, maar het bericht kwam niet te voorschijn. Dan ging ik maar naar binnen, in het hotel, waar een hele bende personeel zich stond te vervelen. En ze riepen: "hey how are you?" En dus zei ik maar terug: "Good, but my phone won't work anymore". Toen werden ze allen in koor bezorgd over mijn phone, en de simkaarten gingen in het rond. En 1 belde haar zus op, want die was in de phone business. Mijn simkaart is ok, maar het onnozele bericht wil zich niet meer tonen op een andere telefoon, en die van mij is niks goed. halala. Ik peins dat ik ne nieuwe phone ga kopen. 'k heb nog niks als last gaat met den deze...

Alleen op hotel (3/09/02)
Faits divers... Ik ben een nieuwe telefoon gaan kopen. Het heeft hard geregend, de electriciteit is uitgevallen. Max, de driver, heeft speciaal tot zeven uur gewacht om mij een lift te kunnen geven naar huis, dat wil zeggen een lift van wel twee minuten lang. Die Max is een fijne ket. Waar hij in Belgie geboren, hij had nu een bloeiend bedrijfje en was daar de goedlachse baas van. Nu hij daar niet geboren is, zoekt hij in alle hoeken naar mogelijkheden om zijn werkhanden werk te geven. Maar dat is ni simpel. Ondertussen is hij driver en modest, en dolenthousiast over het feit dat ik "a different kind of mzungu" ben. Leg uit, zeg ik dan. En 't schijnt dat de andere mzungu's hier nooit twee minuten hebben om met een babbel te slaan. Raar eigenlijk, waarom komen ze dan naar Afrika? Hij wil mij in't weekend uitnodigen bij zijn vrouw en kindjes thuis. Volgens mij wordt dat een ware lol. Jammer dat ik geen balonnen mee heb, of iets anders zo...
En zo is ook deze dag voorbijgehuppeld. Een vleug van alleenheid vergezelt mij altijd als er niemand meer rond mij is, hoe trouw dat gevoel!... En dan kom ik in mijn plaatselijke thuis, en dan begin ik aan de reeks van today's entertainments. 1. mijn nieuwe telefoon uitpluizen, een berichtje alhier en aldaar, 2. de drie televizieposten afzappen van voor naar achter, van achter naar voor nog eens naar achter en naar voor, nee... niets, 3. mijn computer opzetten, en door de vingers laten glijden wat er vandaag gebeurd is. ... 4. nog wat werken aan mijn rapport (want daar in die extreem lawaaierige omgeving van een ministerie-gebouw, kan ik mij in feite toch absoluut niet concentreren), 5. zou ik nog eens gaan zwemmen? maar het is koud en donker. en dugandezen gaan zeggen dat ik een geschifte mzungu ben... 6. boek lezen (Angela's Ashes) 7. in slaap vallen met mijn koptelefoon op mijn neus... terwijl ik mij ten volle overgeef aan Raymond v/h Groenewoud, en andere grootheden die ik voor deze reis mp3-matig had uitgekozen. Slaapzacht.

Rugby a la Camerounaise (07/09/02)
Ziedaar, voor het eerst in mijn leven, het bijwonen van een rugby match. Uganda-Cameroen: 25-13. Hoi! Een supporter herdoopt mij: "Nabakoza", omdat ik daar zo sta te supporteren. Nabakoza, DE onmiskenbaar Ugandese meisjesnaam.

Familiebezoek in "het dorp" (09/09/02)
Een week is voorbijgegaan... en ik had er weinig over te vertellen. Wel veel geschreven heb ik, en met vuur, maar niks voor een verhalend dagboekje... vol vuur was ik alleen over hoe je armoede monitort op participatieve of quantitatieve wijze... In het weekend daarentegen, ben ik gaan kamperen. Niet met een tent, die heb ik niet bij, niet in op een ver verwijderde plek, de drukte ontvluchtend, nee gewoon "thuis", in een doorsnee welgesteld dorp, niet ver van de grote weg van Kampala naar Jinja. Ik was te gast bij één van de van oxfam drivers, Max, en bij zijn vrouw Cissy, hun vier kinderen Douglas, Daphne, Daisy en Denise en wat inwonende neefjes. Als je namelijk als mzungu in Oeganda komt, dan heb je minder besef van rang en stand dan de anderen, dus dan trek je op met driver, bewaker of projectcoordinator al naargelang die persoon je aanstaat, eerder dan naargelang hij bij je status past... Zulk een driver of bewaker doet dan ofwel onwennig omdat je hem zo ongedwongen aanspreekt of zegt: "ha, een goeie mzungu!" (want blijkbaar zijn er ook die hun plekje hoog in de rang en stand graag bestendigen...). Max behoort dus tot die laatste categorie en nodigde mij uit voor een zondagje bij hem. En ziedaar hoe ik mij te reize begaf en naar het taxi-park toog.
Het taxi-park is een ongeloofelijk chaotische parking van vele kleine witte busjes die zich in beweging zetten zodra volzet. De mzungu vraagt dan aan de eerste de beste: "Jinja?", en wordt meteen naar het juiste bus-exemplaar gezigzagd. Men neme plaats vooraan in een nog lege bus aan het raam, en hop, twee handen komen door dat raam en bieden koopwaar aan: een mooi gouden uurwerk, hoeveel geef je?, een flesje water of limonade? "nee", zeg ik: "ik wil een krant.". De handen verdwijnen weer, en een halve minuut later komt er prompt een krantenman het busje binnengeklouterd, recht op mij af, "een krant voor u?". HA! Als er nog iemand zegt dat de markt hier niet efficient is. Na het lezen van 1 headline, zit het busje al vol, en we vertrekken... Met een klein gebaar wenk ik de conducteur om te zeggen dat ik wil afstappen aan de politie-post voorbij Mbiko. En ja hoor, na een uur rijden stap ik daar af, en bevind mij plots in the middle of nowhere. Max verschijnt in de auto die hij zonet hersteld heeft voor een vriend want dat doet hij om wat bij te verdienen, en we hobbelen naar zijn huis. Rode aardeweg, bananenbomen, een hellend betonnen vlak als oprit voor de eigen auto die er misschien ooit komt en de rest van het huis in hetzelfde materiaal. Welkom, kariboe. Eerst wat onwennig, maar later op mijn schoot en aan mijn hand zitten de kindjes en ze tonen mij hun schoolrapporten. We eten, we doen een dutje en gaan daarna gaan wandelen in het dorp. De buren van twee wegjes verder zitten op het gazon suikerriet in stukken te kappen. We mogen mee-snoepen. Ondertussen keuvel ik met Cissy over hoe een Belgisch dorp er uitziet. Ge-asfalteerde wegen, en afcheidingen tussen alle tuinen, of als het echt landelijk is misschien graanvelden en weiden, ook met afscheidingen voor de koeien... en geen cassava, noch bananen, noch zoete aardappel, noch yam. MAAR! Wat eten jullie dan?! Patatten en brood! Dat eten wij, en sneden vlees, geen blokjes zoals hier. Ze vraagt zich ook af wat wij met onze afgedankte frietuurketels en mixers doen, want in Kampala verkopen ze "tweedehands refurbished" exemplaren. Verkopen wij dan ons gebruikt keukengerief? Als ik nog eens kom, of ik dan een betrouwbare frietketel kan meebrengen uit Belgie. "Ja, maar de plaats voor vliegtuigbagage is beperkt, misschien een mixer..." en een laptop voor Max. Later vraagt 4-jarige Daisy hoeveel een vliegtuigticket kost. "1 miljoen Shilling". Gefronste wenkbrouwen... oei.
's avonds krijg ik dat kampgevoel. Het koken gebeurt op ijzeren bakjes met kolen in, onder een zwarte sterrenhemel. We maken groundnut-sauce omdat ik dat zo lekker vind en graag wil weten hoe je dat doet. Eten maken duurt lang, maar heeft de onge-evenaarde gezelligheid van een kampvuur. Meer uitleg wordt gegeven over wat een "arme" in Belgie allemaal heeft. Een oven!! Dat gebruikt zoveel electriciteit! Ja en een vaatwas. Hoe groot is dat? En gaan je glazen daar niet kapot in? Nog voor alles klaar is, heeft iedereen, ik incluus, een "bad" (een waskom met warm water) genomen in de "badkamer" (een leeg hokje met een gat in de muur alwaar het water kan weglopen). Ze hebben leidingwater aan het huis hier. Ik moet denken aan de statistieken, 15% van de Oegandeese huishoudens heeft leidingwater... welgesteld dorp... Wat mij opvalt is hoe de kinderen heel de tijd in de weer zijn. Ze brengen kookwaar en andere dingen aan, ze gaan melk kopen bij de buren. Ze volgen heel de tijd commando's van de mama, die even druk in de weer is. De inwonende neefjes werken het meest. Eén daarvan (een jaar of 8) zeult met de baby rond, en maakt haar poepje schoon indien nodig. De neefjes komen op de tweede plaats, tweederangskinderen.
Om 10 uur is het dan avondmaal... waarna we nogal snel het bed induiken. Vergezeld van Daisy en Daphne in het andere bed, en alle andere kinderen op de grond in de living ernaast, val ik snel en door een muskietennet beveiligd in slaap. De volgende ochtend moeten we er om 5h30 uit om op tijd in Kampala te zijn!

11 september (10/9/2002, Ministry of Finance, Kampala)
Ik heb met Richard (projectcoordinator) gelunchd. Nu zijn alle vooroordelen die er over mij hingen als zijnde pottekijker van de wereldbank er af... eindelijk! 's middags geven we een presentatie in de wereldbank (resident mission). Ik voel mij een hele madam tussen al die meneren met hun kostumen. Ze stellen vragen en Richard en ik geven antwoorden.
... tiens, het is morgen 11 september, precies een jaar geleden was ik ook in Uganda.

 

<Terug naar de dagboek-inhoudstafel
<Terug naar daar waar de prentjes zijn